e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeritter

Overzicht

Gevonden: 4545
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwijmelen dazelen: dāzǝlǝ (Neeritter), schravelen: šrāvǝlǝ (Neeritter), zwijmelen: zwīmǝlǝ (Neeritter) Het heen en weer gaan van de standerd. [N O, 42m] || Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9, II-3
zwik zwik: zwek (Neeritter) De iets naar buiten staande punt van een hoefnagel. [N 33, 369] II-11
zwoegen schroeven: sjroeve (Neeritter) zwoegen (hard werken) [SGV (1914)] III-1-4
zwoord zwaard: zwaars (Neeritter), (spek).  zwaart (Neeritter) zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] || zwoord (spek~) [SGV (1914)] III-2-3
één frank frank: freng (Neeritter) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1