e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleerkist, kleerkoffer kist: kest (Neeroeteren), klederkist: kleͅi̯ərkest (Neeroeteren) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1
kleermaker kleer-/kledermaker: klęjǝrmākǝr (Neeroeteren), klęjǝrmēkǝr (Neeroeteren), schreuder: sxrīr (Neeroeteren), šrīr (Neeroeteren) Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.] II-7
kleermaker - smaadnamen, bijnamen naaldjesvamer: nǭltjǝsvē̜mǝr (Neeroeteren) Scheld- of spotnamen en bijnamen voor de kleermaker. [N 59, 197c] II-7
kleermakersbedrijf bij de schreuder: bi dǝ šrīr (Neeroeteren) Algemene benaming voor het kleermakersbedrijf. [N 59, 202b; monogr.] II-7
kleermakersborstel borstel: bø̄stǝl (Neeroeteren) Borstel, meestal van paardenhaar, waarmee men bij het persen de wolvezels in de goede richting schuiert. In het algemeen borstelt men hiermee stof en kleren schoon. Zie afb. 20. [N 59, 32] II-7
kleermakerskrijt krijt: krīt (Neeroeteren) Het kleermakerskrijt wordt gebruikt om patronen op de stof over te nemen. Deze krijtlijnen verwijdert men later weer. Het krijt is vier- of driehoekig van vorm (Gerritse, pag. 21) en voelt vettig aan (Papenhuyzen III, pag. 9). Men kan ook met behulp van een zogenaamde rokkenspuit een lijn trekken. Door verstuiven van krijtpoeder kan men hiermee een lijn op de rok trekken om een rechte zoom te krijgen op de juiste hoogte. Zie afb. 6 en 7. [N 59, 5; N 62, 66; monogr.] II-7
kleermakersschaar coupeurscheer: kǝpø̄ršīr (Neeroeteren) Met de kleermakersschaar kan een bepaalde schaar bedoeld zijn die wat zwaarder van uitvoering is dan bijvoorbeeld een coupeuseschaar. [N 59, 16b; N 59, 16a] II-7
kleermakerstafel werktafel: werktǭfǝl (Neeroeteren) De tafel waarop of waaraan de kleermaker werkt. Deze tafel wordt gewoonlijk gemaakt van vurenhout. Dikwijls laat men op de tafel een triplex blad maken, omdat vurenhout wel eens splintert en men geen last wil hebben van naden trekken in het blad (Papenhuyzen III, pag. 6). [N 59, 1a] II-7
kleermakersvak schreudersstiel: šrīrsstīl (Neeroeteren) De algemene benaming voor het vak van kleermaker. [N 59, 202a; monogr.] II-7
kleermakerszit schreuderszit: šrīrszet (Neeroeteren) Wijze van zitten van de kleermaker op de kleermakerstafel, met gekruiste benen. Zie afb. 30. [N 59, 199; monogr.] II-7