e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vouwen vouwen: vauwen (Neeroeteren) ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)] III-1-2
vredewis vreerijs: vrērīs (Neeroeteren) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vriend kameraad: kameroden (Neeroeteren), kamərô.t (Neeroeteren) vriend [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)] III-3-1
vriesweer gevroor: gevrĕĕr (Neeroeteren) vorst (vriesweer) [ZND 08 (1925)] III-4-4
vroedvrouw wijsvrouw: wi-jsvruiw (Neeroeteren), wiesvrouw (Neeroeteren, ... ), lett. wijze vrouw  wi_jsvruiw (Neeroeteren) Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)] || vroedvrouw [ZND 08 (1925)] III-2-2
vroegmis eerste mis: de ieërste mès (Neeroeteren), də i.ərstə mɛs (Neeroeteren), vroegmis: de vreegmès (Neeroeteren, ... ), de vreugmes (Neeroeteren), də vre.mis (Neeroeteren), də vrø.mɛs (Neeroeteren), vreegmes (Neeroeteren) Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] || vroegmis [RND] III-3-3
vrolijk levendig: klein krisje waas èè bezinner lèvetig (of lèvendsjig) kèrelke doon¯r oppe bewaarsjoal zaat  lèvetig (Neeroeteren) opgewekt III-1-4
vrouw vrouw: vro.uw (Neeroeteren, ... ), vrouw (Neeroeteren, ... ), wijf: heel plat  wief (Neeroeteren) vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouwlie: van vruimes of vruiw  vruili-j (Neeroeteren), wijf: een plattere en en vaak ook pej. vorm voor vruiw  wi-jf (Neeroeteren) vrouw || vrouwvolk III-2-2
vrouwelijk dier vrouwtje: vruike (Neeroeteren) vrouwelijk dier III-4-2