33725 |
hek |
hek:
ɛk (L368p Neeroeteren)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
afsluiting:
aafsloeting (L368p Neeroeteren),
āfsluteŋ (L368p Neeroeteren)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19488 |
hek, poortje |
achterpoortje:
achterportsje (L368p Neeroeteren),
veken:
fekke (L368p Neeroeteren),
Omdet het vekke upestòng is den hònd könne wegluipe
vekke (L368p Neeroeteren)
|
achterpoortje naar de tuin of het achteruit || hekken || poortje in b.v. een haag
III-2-1
|
29323 |
hekel |
hekel:
hękǝl (L368p Neeroeteren)
|
Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.]
I-5
|
33770 |
heksenvlechten |
weerwas:
wē̜rwas (L368p Neeroeteren)
|
Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.]
I-9
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
heel:
Iemand helemaal niet kennen: Ich kön hem van hart of start.
hiêl (L368p Neeroeteren),
ram:
ram (L368p Neeroeteren),
rats:
rats (L368p Neeroeteren)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
24911 |
helling, talud |
afzink:
aafzink (L368p Neeroeteren)
|
helling, talud
III-4-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
he.məl (L368p Neeroeteren, ...
L368p Neeroeteren),
hemel (L368p Neeroeteren),
hĕməl (L368p Neeroeteren)
|
hemel [RND] || Hemel. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
brok:
brok (L368p Neeroeteren)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
22745 |
hengel |
hengel:
hingel (L368p Neeroeteren)
|
Hengel. [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|