e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huppelen huppelen: huppelen (Neeroeteren) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)] III-1-2
hurken (zich) hukken: hoeke (Neeroeteren), zix hukə (Neeroeteren, ... ) hurken [ZND 01 (1922)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huur huur: hēr (Neeroeteren) huur [ZND m] III-2-1
huurcontract huurceel: heerseel (Neeroeteren, ... ), Ze mees den hèèrd nog sjòmmele  heersel (Neeroeteren) huurceel || huurcontract III-2-1
huurhuis huurhuis: heerhoes (Neeroeteren), heerhoeës (Neeroeteren), heerhûs (Neeroeteren) huurhuis [ZND 27 (1938)] III-2-1
huurpenning huishuur: hoesheur (Neeroeteren), werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wierel (Neeroeteren, ... ) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning [ZND 01 (1922)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: trouw (Neeroeteren) huwelijk [ZND 01 (1922)] III-2-2
iemand luidruchtig berispen kwaad zijn: mooder zal kaad zeen (Neeroeteren), opspelen: Moeder zal opspielen (Neeroeteren), mooder zal opspêlen (Neeroeteren), moojer zal opspielen (Neeroeteren), opspielen (Neeroeteren) moeder zal kijven ! (in het oosten komt nog een oud woord tagge voor) [ZND 41 (1943)] III-1-4
iemand uitschelden schelden: op eene schêlje (Neeroeteren), op eene sjellen (Neeroeteren), šeͅlən (Neeroeteren), sjamfoeteren: wanneer het minder gemeend is  schamfoeteren (Neeroeteren), uitduivelen: eene oetdievelen (Neeroeteren), uitmaken: eine outmaken (Neeroeteren), uitschelden: eene oetschellen (Neeroeteren), eene oetsjellen (Neeroeteren), uitschelden voor alle vuile vis: eeme oetsjiëlen vuer alle voele vēsch (Neeroeteren), uitschijten voor al wat lelijk is: eene oetsjieten vier al waat lielək is (Neeroeteren), voor alle vuile vis uitmaken: meest plat  veer alle voule ves outmaken (Neeroeteren) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen op de begrafenis uitnoden: znd 32, 71; opm. resp.: "wordt algemeen gebruikt voor uitnodigen voor begrafenis  op de begrafenis oetniejen (Neeroeteren), op de begrafenis verzoeken: znd 32, 71;  op de begrefenis verzeuken (Neeroeteren) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2