19449 |
in de tuin werken |
hoven:
hōͅvə (L368p Neeroeteren),
onderhouden:
onderhawen (L368p Neeroeteren)
|
Een tuin verzorgen (in de hof werken, hovenieren, hoven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22786 |
in een beek baden |
waden:
in de biëk waaien (L368p Neeroeteren),
in een biek waaijen (L368p Neeroeteren),
waaien in de biek (L368p Neeroeteren)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
ondertrouw:
ondertrouw (L368p Neeroeteren)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaan-de echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
gepassepoileerde (<fr.) maal:
Van Dale: passepoileren, paspelen. Van Dale: paspelen, van een paspel [i.e. smalle omboording (b.v. van knoopsgaten)] voorzien. Syn. passepoileren.
gepaspeljeerdje maal (L368p Neeroeteren)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
in positie:
pezi-jsie (L368p Neeroeteren),
in positie zijn:
in positie zeen (L368p Neeroeteren)
|
zwanger || Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
ingebeeld krank:
ingebeeldj krank (L368p Neeroeteren)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17701 |
ingewanden |
gemook:
gemōēk (L368p Neeroeteren)
|
ingewanden [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
gemook:
gǝmūk (L368p Neeroeteren)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
engǝzawtǝn (L368p Neeroeteren)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
klateren:
klateren (L368p Neeroeteren)
|
Met een zeker geluid water ergens in gieten (spetteren, klotsen, klateren, spatten, plonsen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|