34012 |
inhalen |
voorbijsteken:
vǝrbī.stē̜.kǝ (L368p Neeroeteren)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
24960 |
inham |
inham:
inham (L368p Neeroeteren)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
fransǝ [klee] (L368p Neeroeteren)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21498 |
inkt |
inkt:
des blaoewen ènk (L368p Neeroeteren),
det is blauwe enkt (L368p Neeroeteren),
de⁄s blawwen enk (L368p Neeroeteren),
echt au als in oud B.N.
det is blauwe ijnk (L368p Neeroeteren),
h´n van heneo
dĕt is blauwen ink (L368p Neeroeteren)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L368p Neeroeteren)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L368p Neeroeteren),
kuilen:
kűlǝ (L368p Neeroeteren)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
e.nlęgǝ (L368p Neeroeteren),
poten:
[poten] (L368p Neeroeteren)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
sjöd nog mè ins in, want het waas hiêl lekker
insjödde (L368p Neeroeteren)
|
inschenken
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
ensxētǝn (L368p Neeroeteren),
enšētǝn (L368p Neeroeteren)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L368p Neeroeteren)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|