32449 |
klompspijkertje |
klompennageltje:
klompǝnē̜gǝlkǝ (L368p Neeroeteren),
tripnageltje:
trepnē̜gǝlkǝ (L368p Neeroeteren)
|
Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.]
II-12
|
20531 |
klonteren |
klonteren:
klontjeren (L368p Neeroeteren),
kl‧ontjərə (L368p Neeroeteren)
|
klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23280 |
kloosterorde |
orde:
een streng orde (L368p Neeroeteren),
ein strang orde (L368p Neeroeteren),
en streng orde (L368p Neeroeteren),
ijn streng orde (L368p Neeroeteren)
|
Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19405 |
klopper, garde |
garde:
gardə (L368p Neeroeteren),
klopper:
klopper (L368p Neeroeteren),
kloͅpər (L368p Neeroeteren),
kwispel:
kwespəl (L368p Neeroeteren),
kwispel (L368p Neeroeteren)
|
een uit ontschorste tenen van berkenhout bijeengebonden soort borstel om in deeg, stijfsel enz. te roeren || Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
27419 |
klos |
pijp:
pīp (L368p Neeroeteren)
|
Het garenklosje met snaarschijf aan de spil van de vleugel waarop de spindraad gedraaid wordt. [N 34, B14; N 34, B17]
II-7
|
18120 |
kloven |
kloven:
klo:və (L368p Neeroeteren)
|
kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19469 |
kluit |
kluit:
kliete (L368p Neeroeteren),
klieten (L368p Neeroeteren)
|
bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
33675 |
kluit aarde |
klomp:
klōmp (L368p Neeroeteren),
klot:
klǫt (L368p Neeroeteren)
|
[N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.]
I-8
|
18792 |
kluwen |
klosje:
kloske (L368p Neeroeteren)
|
Kluwen. [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
21080 |
knabbelen |
knabbelen:
knawələ (L368p Neeroeteren)
|
knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)]
III-2-3
|