e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffie koffie: koffie (Neeroeteren), kèpke koffie (Neeroeteren) (koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || kopje koffie [ZND 45 (1946)] III-2-3
koffie zetten opschudden: Nelleke hauw òs èè lekker zjetsje koffie opgesjödsj  opsjödde (Neeroeteren) koffie of thee zetten III-2-3
koffiedik dras: Oppe bujem van het koffiekenke laag nogal vèèl dras Dès andere thee dan koffiedras: dat is wel iets anders, hè  dras (Neeroeteren) drap III-2-3
koffievos, brandvos donkelbruin: duŋkǝlbrūn (Neeroeteren) Vospaard met donkerbruine of koffiekleurige vacht. [N 8, 63i en 63j] I-9
koken (intr.) koken: kūkə (Neeroeteren), plaats met frequent behoud van "n"in auslaut  kōēkə(n) (Neeroeteren) koken [RND], [ZND 04 (1924)] III-2-3
koken (tr.) koken: Kuke kost geld: wie iets wil verwezenlijken, mag niet op de kosten besparen  kuke (Neeroeteren) koken III-2-3
kolder kolder: kǫldǝr (Neeroeteren) Kolder (< lat. cholera) is een slepende, ongeneeslijke hersenaandoening, die aanleiding geeft tot stoornissen in de beweging en de bloedsomloop. De uiterlijke verschijnselen zijn: onhandelbaarheid, niet willen werken, een sufferig uiterlijk, het hoofd laag houden en de oren laten hangen, evenals een waggelende gang. Deze vorm van aandoening wordt stille kolder genoemd. Bij verergering van de ziekte wordt het paard wild, draait in het rond en slaat op hol. Dan spreekt men van razende kolder. [A 48A, 37; N 8, 90p; monogr.] I-9
kolengruis gruis: gries (Neeroeteren), gruus (Neeroeteren), kolengruis: koelengries (Neeroeteren), koeëlegries (Neeroeteren) gruis van kolen [ZND 35 (1941)] III-2-1
kolenschop schoep: šōp (Neeroeteren), schup: šøp (Neeroeteren) kolenschop, brede schep waarmee men kolen langs het keldergat naar binnen doet [ZND 42 (1943)] III-2-1
kolk kolk: kø̜j.k (Neeroeteren) De holte in de bedding van de beek of de rivier achter het molenrad van onderslagmolens, veroorzaakt door de scheut van het water. Volgens Janssen (pag. 46) werd de kolk vroeger uitgegraven om de kracht van het water te breken en te beletten dat de sluiswerken ondermijnd werden. Zie afb. 71. [Vds 60; Jan 65; Coe 57; Grof 81] II-3