e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lager bus: bø̜s (Neeroeteren), ijzeren pot: īzǝrǝ pǫt (Neeroeteren), lager: lāgǝr (Neeroeteren) Bij watermolens voorzien van een metalen molenas de pan of het lager waarin het uiteinde van de molenas draait. Zie ook het lemma ɛkussenɛ.' [Jan 82; Coe 73] II-3
lakschoen gelakte schoen: gelakte sjoon (Neeroeteren) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lam: laam (Neeroeteren, ... ), lam (Neeroeteren), laǝm (Neeroeteren), lammetje: lɛmkǝ (Neeroeteren), schaapje: šɛpkǝ (Neeroeteren) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || lam [ZND 01 (1922)] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2
lammeren lammen: lamǝ (Neeroeteren), lamǝn (Neeroeteren) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lammetjespap boekweitsepap: g op zn Frans (garçon).  bóggessepap (Neeroeteren) Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
lamp lamp: lamp (Neeroeteren, ... ) lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-2-1
lampenpit wiek: week (Neeroeteren), wek (Neeroeteren, ... ), wēk (Neeroeteren, ... ) De katoenen lampenpit in een petroleumlamp of in een kaars || De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)] III-2-1
lancet mesje: meske (Neeroeteren) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: land (Neeroeteren, ... ) land [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen aangeleg: āngǝlē̜x (Neeroeteren), akker: akǝr (Neeroeteren), boerenplaats: boerenplaats (Neeroeteren), heel gedoens: hiǝl gǝdōns (Neeroeteren) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8