e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fris weer killig: killig (Neeroeteren) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen fronsen: fronsen (Neeroeteren) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, fronselen, rimpelen). [N 106 (2001)] III-1-1
fruit bewaren laten rijpen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  loaten riepen (Neeroeteren), moutingen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 (loten liggen om ze loten riep te wèren)  motingen (Neeroeteren) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit eten snatsen: snaatsen (Neeroeteren), snā.tsə (Neeroeteren) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruit, ooft fruit: freit (Neeroeteren) [ZND 05 (1924)] I-7
fruit, slechte kwaliteit kraatsel: kraatsel (Neeroeteren) fruit, slecht, minderwaardig — I-7
fruiten bruin braden: brūə.n brōͅ.jə (Neeroeteren), frituren: frituren (Neeroeteren) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
futloze jongen flap: flap (Neeroeteren), lummel: det is eine limmel (Neeroeteren), de’s ne lummel (Neeroeteren), dè’s ijne limmel (Neeroeteren), limmel (Neeroeteren) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: gaon (Neeroeteren) gaan [ZND 01 (1922)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: gon liggen (Neeroeteren) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4