e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neeroeteren

Overzicht

Gevonden: 3933
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geronnen melk overeengegangen melk: øvǝręi̯ngǝgaŋǝ męlk (Neeroeteren), overeengeschoten melk: øvǝręi̯ngǝsxūtǝ męlk (Neeroeteren) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: inz. voor vleeswaren gereikte sjònk gereikt spek  gereikt spek (Neeroeteren) gerookt III-2-3
gerst gerst: gárst (Neeroeteren) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier gerstebier: garstebeer (Neeroeteren), gerstebēr (Neeroeteren) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geruite jurk ruitjeskleed: rietjesklijt (Neeroeteren) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschiedenis geschiedenis: eine geschedenis vertèllen (Neeroeteren), iet: èt vərtelle (Neeroeteren) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geslacht familie: fəmieli (Neeroeteren) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmęx (Neeroeteren) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesneden mannelijk schaap hamel: hā.mǝl (Neeroeteren) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛ.rǝx (Neeroeteren), bɛrx (Neeroeteren) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12