34240 |
geronnen melk |
overeengegangen melk:
øvǝręi̯ngǝgaŋǝ męlk (L368p Neeroeteren),
overeengeschoten melk:
øvǝręi̯ngǝsxūtǝ męlk (L368p Neeroeteren)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
inz. voor vleeswaren gereikte sjònk gereikt spek
gereikt spek (L368p Neeroeteren)
|
gerookt
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gárst (L368p Neeroeteren)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21100 |
gerstebier |
gerstebier:
garstebeer (L368p Neeroeteren),
gerstebēr (L368p Neeroeteren)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
rietjesklijt (L368p Neeroeteren)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21595 |
geschiedenis |
geschiedenis:
eine geschedenis vertèllen (L368p Neeroeteren),
iet:
èt vərtelle (L368p Neeroeteren)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
fəmieli (L368p Neeroeteren)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmęx (L368p Neeroeteren)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hā.mǝl (L368p Neeroeteren)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (L368p Neeroeteren),
bɛrx (L368p Neeroeteren)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|