33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
sxitǝ(n) (L312p Neerpelt)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
19102 |
goedheid |
goedigheid:
ook materiaal znd 24, 20
goedigheid (L312p Neerpelt),
goetigheid (L312p Neerpelt),
gutixhɛt (L312p Neerpelt)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
des goejekoewep (L312p Neerpelt),
deͅs gujəkūəp (L312p Neerpelt),
dɛs guəkuəp (L312p Neerpelt)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
bēͅstəkūəp (L312p Neerpelt),
bɛstəkuəp (L312p Neerpelt),
goedkoopste:
goejekopste (L312p Neerpelt)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21477 |
goedkoper |
beterkoop:
betrekoeëp (L312p Neerpelt),
bɛtrəkuəp (L312p Neerpelt),
goedkoper:
goejekoeweper (L312p Neerpelt),
gujəkūəpər (L312p Neerpelt)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
goed klootje:
wordt van een kleine jongen gezegd
ə guj kløtjə (L312p Neerpelt),
goede kloot van een mens:
ənə gy(3)ujə kluət van ənə mins (L312p Neerpelt),
goedzak:
ənə gujzak van ənə mins (L312p Neerpelt),
ook materiaal znd 24, 22
goedzak (L312p Neerpelt),
guzak (L312p Neerpelt),
lobbes:
ook materiaal znd 24, 22
lubbes (L312p Neerpelt),
lummel:
ook materiaal znd 24, 22
lummel (L312p Neerpelt),
sok:
ook materiaal znd 24, 22
zok van ’n vent (L312p Neerpelt)
|
een goedzak van een mens [ZND B1 (1940sq)] || goedzak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17903 |
gooien |
gooien:
goeien (L312p Neerpelt),
goeje (L312p Neerpelt),
gooien (L312p Neerpelt),
gui.ən (L312p Neerpelt),
gūjən (L312p Neerpelt),
smijten:
smieten (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt),
smitə (L312p Neerpelt)
|
Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...). [ZND 44 (1946)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || niets op de grond werpen ! [ZND 24 (1937)] || smijten [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
21627 |
gouden twintig frank |
napoleon:
ps. omgespeld volgens Frings.
napoleon (L312p Neerpelt),
twintig frank in goud:
20 franc in goud (L312p Neerpelt)
|
Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24156 |
goudhaantje |
goudhaantje:
goudhaantje (gew.uitspr.) (L312p Neerpelt)
|
goudhaantje
III-4-1
|
21327 |
graaf |
graaf:
De graaf (L312p Neerpelt)
|
Graaf. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|