e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appeltaart appeltaart: Syst. Frings  apəltārt (Neerpelt) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] III-2-3
appeltaartje appeltaartje: Syst. Frings  apəltārtjə (Neerpelt), brioche (fr.): brios (Neerpelt), halve maan: in half moën (Neerpelt), in half moən (Neerpelt) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] || een klein appeltaartje, in de vorm van een halve maan [ZND 32 (1939)] III-2-3
aren lezen aren lezen: ǫrǝ lɛzǝ (Neerpelt), aren nalezen: ǭrǝ nǭlēzǝ (Neerpelt), aren rapen: ǭrǝ rāpǝ (Neerpelt), spiertjes rapen: spe.rkǝs rā.pǝ (Neerpelt), zomeren: zȳmǝrǝ (Neerpelt) Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2] I-4
arend van de zeis ang: ãŋ (Neerpelt) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband armband: armbaand (Neerpelt), ermband (Neerpelt), bracelet (fr.): brajelet (Neerpelt) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] III-1-3
arme mens arme mens: innen ɛrme miensch (Neerpelt), nen erme minsch (Neerpelt) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armenbanken achteraan: aachteruin (Neerpelt) De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
armoede armoede: eremoei (Neerpelt), erremoei (Neerpelt) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
armvol armvol: ənən hɛləvər (Neerpelt) armvol (elver, speet, ervel) [ZND B1 (1940sq)] III-4-4
arresteren aanhouden: de politie hit hem aon gehouwen (Neerpelt) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1