e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holenduif holduif: hoolduif (gew.uitspr.) (Neerpelt) holenduif III-4-1
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hommel (Neerpelt) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp, brok, klont klot: klot (Neerpelt) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: den oond (Neerpelt), hond (Neerpelt), hoͅ.nt (Neerpelt) hond [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
hondenhok hondshok: hoͅntshoͅk (Neerpelt), hondskooi: hoͅnskui̯ (Neerpelt), hoͅntskōi̯ (Neerpelt) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
honger hebben honger hebben: ex heͅm hoͅŋər (Neerpelt), hoͅŋər heͅmə (Neerpelt) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig uitgehongerd: ex ben uwtxəhoͅŋərt (Neerpelt) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: hō.neŋ (Neerpelt) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingpers honingpers: hōǝ.neŋpɛrs (Neerpelt) Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.] II-6
hoofd kop: də o:rən van də kop (Neerpelt), koͅp (Neerpelt), B.v. hij heeft een dikke kop.  koͅp (Neerpelt) [N 10 (1961)]de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || hoofd [N 10b (1961)] III-1-1