e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jezuïet jezuet: jezuiet (Neerpelt) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht jicht: jegt (Neerpelt) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joonk (Neerpelt) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joonk (Neerpelt) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug jong: vløchjoŋ (Neerpelt) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: Ze zijn aan t [e:nplu.men].  dyvəlshōͅr (Neerpelt) Jong dat begint pluimen te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong van een dier jong: jōŋk (Neerpelt) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong van een rund jong: joŋk (Neerpelt), kalf: kalf (Neerpelt) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bax (Neerpelt), báx (Neerpelt), baggen (mv.): bage (Neerpelt), klein varkentje: klęi̯n vɛrkskǝ (Neerpelt) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: joŋ gans (Neerpelt) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12