e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandschort met borststuk scholk: schollek (Neerpelt) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bang bang: nie bang zien (Neerpelt) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] III-1-4
bankbiljet briefje: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ə ⁄brifkə (Neerpelt) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
banketbakkerij patisserie: patisserie (Neerpelt) Voor het banketbakken is er een aparte werkplaats. [N 29, 105e] II-1
baret baret (<fr.): baret (Neerpelt) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: baerəvuts (Neerpelt), berrevoets (Neerpelt), bɛrəvyts (Neerpelt) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bed bed: beͅt (Neerpelt), sponde: bedsponde; spinde in bet. van kast of kamer bestaat niet  spoͅən (Neerpelt) bed [RND] || spinde (kast of kamer) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
beddenbak, ressortbak beddenkant: bedəkant (Neerpelt) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] III-2-1
beddenlaken laken: lākə (Neerpelt) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelaar bedelaar: do waren er drei die de bèdeleir gezien hawen (Neerpelt), schooier: schū[i}jer (Neerpelt), schŭĕr (Neerpelt), arme mens die komt bedelen  sxuiərə (Neerpelt) Er waren drie mensen die de bedelaar hadden gezien [ZND 46 (1946)] || kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)] || leurder [ZND 28 (1938)] III-3-1