18346 |
lap op een schoen |
schoenmuts:
sXuənmüts (L312p Neerpelt)
|
lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28836 |
lap stof |
lap stof:
lap stǫf (L312p Neerpelt)
|
Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW]
II-7
|
18980 |
laster |
laster:
ook materiaal znd 30, 01
laster (L312p Neerpelt)
|
laster [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lestig (L312p Neerpelt)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
laten (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
loaten (L312p Neerpelt),
lōāten (L312p Neerpelt)
|
laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m]
III-1-2
|
23752 |
laten wijden |
autozegening:
ottozegening (L312p Neerpelt),
de akker zegenen:
den akker zegenen (L312p Neerpelt),
een huis inwijden:
en heowes eenwijjen (L312p Neerpelt),
kaarsenwijding (zn.):
kēͅrsəweͅijeŋ (L312p Neerpelt)
|
Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33384 |
latierboom |
barre (fr.):
bār (L312p Neerpelt),
box (e.):
boks (L312p Neerpelt)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|
24990 |
lauw |
koel:
kuul waeter (L312p Neerpelt),
lauw:
laauw waoter (L312p Neerpelt)
|
Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
slof:
slofə (L312p Neerpelt)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouder:
auwer (L312p Neerpelt),
awer (L312p Neerpelt),
awər (L312p Neerpelt),
aəwər (L312p Neerpelt),
ouderdom:
auwerdom (L312p Neerpelt),
awərdom (L312p Neerpelt),
aəwərdóm (L312p Neerpelt)
|
ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|