e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap op een schoen schoenmuts: sXuənmüts (Neerpelt) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
lap stof lap stof: lap stǫf (Neerpelt) Een lap of stuk stof. [N 62, 71b; MW] II-7
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Neerpelt) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestig (Neerpelt) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: laten (Neerpelt, ... ), loaten (Neerpelt), lōāten (Neerpelt) laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
laten wijden autozegening: ottozegening (Neerpelt), de akker zegenen: den akker zegenen (Neerpelt), een huis inwijden: en heowes eenwijjen (Neerpelt), kaarsenwijding (zn.): kēͅrsəweͅijeŋ (Neerpelt) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
latierboom barre (fr.): bār (Neerpelt), box (e.): boks (Neerpelt) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw koel: kuul waeter (Neerpelt), lauw: laauw waoter (Neerpelt) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
lederen pantoffel slof: slofə (Neerpelt) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leeftijd, ouderdom ouder: auwer (Neerpelt), awer (Neerpelt), awər (Neerpelt), aəwər (Neerpelt), ouderdom: auwerdom (Neerpelt), awərdom (Neerpelt), aəwərdóm (Neerpelt) ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2