e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslag omslag: ømslāx (Neerpelt) Omslag in het algemeen. Boord of rand, doorgaans van verschillende stof of kleur, of met borduurwerk voorzien, welke aan de hals, de mouwen enz. van kledingstukken bevestigd is en bestemd is om omgeslagen of omgevouwen te worden. [N 62, 34e; MW] II-7
omslag [wld ii.7, p.82] omslag: omslag (Neerpelt), umslaag (Neerpelt) Hoe noemt U de omslag? [N 62 (1973)] III-1-3
omslagdoek (alg.) neusdoek: neusdoek (Neerpelt), neuzzik (Neerpelt), neusdoekje: neusdukske (Neerpelt) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omwalde akker hof: hōf (Neerpelt), hofje: høfkǝ (Neerpelt), schans: sxans (Neerpelt) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8
omweiden omleggen: ǫmlɛgǝ (Neerpelt), verleggen: vǝrlɛ̄gǝ (Neerpelt) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten omzetten: ømzętǝ (Neerpelt) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbetrouwbare koopman kramer: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄krømər (Neerpelt) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1
onbewolkt klaar: kloar (Neerpelt), kloͅ‧ər (Neerpelt) klaar, helder [ZND 01 (1922)] III-4-4
onderbeschuit kont: kōnt (Neerpelt) Er was gevraagd naar de "onderkant van de beschuit". Het kan echter zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het onderste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65b] II-1
onderdeur onderstuk: ǫndǝrstø̞ ̞k (Neerpelt) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6