e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbroek met linten open boks: open boks (Neerpelt) vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] III-1-3
opgewarmde koffie zwadder: Syst. Frings  zwadər (Neerpelt) Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)] III-2-3
ophanger aanhangertje: aanhangerke (Neerpelt), lits: lits (Neerpelt) Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] III-1-3
opklaren opentrekken: t trekt open  ət trekt opən (Neerpelt), opklaren: t klèrt op  ət klēͅrt op (Neerpelt) opklaren, helder worden [op-, doorweere, optrekken, afzomen, zich klaren, opklaren] [N 22 (1963)] III-4-4
opmaken opmaken: gaelt opma.kə (Neerpelt) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opmaken van staart en manen opmaken: ǫpmākǝn (Neerpelt) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opnieuw beginnen opternieuw beginnen: oppernauw beginnen (Neerpelt), oppernieuw beginnen (Neerpelt), òpərnòə bəgònən (Neerpelt), terugbeginnen: təryg bəgònən (Neerpelt), tərügbəgEnən (Neerpelt), vanher beginnen: van her beginnen (Neerpelt) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4
opnieuw wannen triēren: triø̄rǝ(n) (Neerpelt) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4
opper opper: ǫpǝr (Neerpelt) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: väl (Neerpelt) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1