e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pachtersvrouw pachteres: pachteres (Neerpelt) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad pad: pad (Neerpelt), pat (Neerpelt) pad [Willems (1885)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
pad aanmaaien (gezwad) voormaaien: vø̄rmɛ̄i̯ǝn (Neerpelt) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
paddestoel (alg.) paddestoel: padəstul (Neerpelt), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  paddestoel (Neerpelt) paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf maf: maf (Neerpelt), opgeblazen (dik): oͅpxəbloͅəzə (Neerpelt) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
paillette git: Grotere zwarte platte sierstukjes.  git (Neerpelt), paillette (fr.): Zeer kleine blinkende zwarte kraaltjes.  paillette (Neerpelt) Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: git [N 62 (1973)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] III-1-3
pak, kostuum manskostuum: manskostum (Neerpelt) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
paling, aal paling: palling (Neerpelt) paling [Willems (1885)] III-4-2
palmboompje palm: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palm (Neerpelt), palmboom: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbūu̯m (Neerpelt), palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbumke (Neerpelt) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
palmprocessie palmprocessie (<lat.): palmpersèèssie (Neerpelt) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3