e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pek pek: pę̄k (Neerpelt), pɛk (Neerpelt), teer: tɛr (Neerpelt) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pę̄kdroǝt (Neerpelt), pɛkdrǭt (Neerpelt) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pekel pekel: pēkǝl (Neerpelt) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip kuip: kȳp (Neerpelt), køwp (Neerpelt) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
penis van de stier schacht: sxā.xt (Neerpelt) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pennenhouder pennenstok: pennestok (Neerpelt, ... ) pennenhouder [ZND 40 (1942)] III-3-1
penwortel van een den pijlwortel: pilwǫrtǝl (Neerpelt), pijlworteltje: pilwørtǝlkǝ (Neerpelt), pinwortel: pęwǫrtǝl (Neerpelt) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
peperkoekkruiden anijs: anijs (Neerpelt), kaneel: kaneel (Neerpelt) De kruiden die in peperkoekdeeg worden verwerkt. In vraag N 29, 88b werd gevraagd naar "grondstoffen voor peperkoekdeeg". Uit de melée van antwoorden zijn twee lemmata gedistilleerd nl. ''peperkoekkruiden'' en ''zoetstof voor peperkoek''. Niet in deze twee lemmata zijn opgenomen de benamingen voor ingrediënten als "potas", "druiven", "eieren", "ammoniak", "zout", "alkali", "mel", "boter", "maagzout", "water", "oude koek", "bruine zemels".' [N 29, 88b] II-1
persen arbeiden: arbeiden (Neerpelt), werken: werken (Neerpelt) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11
persoon die alles kwijt is ongelukkige thomas: n ongelukkige thoemas (Neerpelt) Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2