e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooien plooien: plūjǝn (Neerpelt), plooien maken: plooien maken (Neerpelt) [N 62, 12b; N 62, 12a; L A2, 379; MW; monogr.] II-7
plooirok plissrok (<fr.): Met plooien, geplisseerd.  plissérok (Neerpelt), plooienrok: ploejerok (Neerpelt), plooirok: plooirok (Neerpelt) Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)] III-1-3
poetsen, schoonmaken poetsen: putsən (Neerpelt) schoonmaken, kuisen [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
pofbroek pofboks: pofboks (Neerpelt) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
poffen poffen: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄poͅfən (Neerpelt) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
poffertje poffertje: Syst. Frings  poͅfərkə (Neerpelt) Poffertje [N 16 (1962)] III-2-3
pofmouw pofmouw: pofmouw (Neerpelt, ... ), póófmouw (Neerpelt), pōfmǫw (Neerpelt) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
poken keuteren: keuteren (Neerpelt), peuteren: peuteren (Neerpelt), pøtərən (Neerpelt, ... ), pøͅtərən (Neerpelt) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
politie politie (< lat.): de politie hit hem aon gehouwen (Neerpelt) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent bode: boy (Neerpelt), ənə bōj (Neerpelt), gendarme (fr.): Enə go`ndɛrm (Neerpelt), genderm (Neerpelt), police (fr.): Ne polis (Neerpelt), politieagent: polisieagent. (Neerpelt), ənə politiəgɛnt (Neerpelt) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] III-3-1