33633 |
puthaak |
gard:
gēͅrt (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
putgard:
pøtgērt (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
putzwik:
pøtzwek (L312p Neerpelt),
zwik:
zwek (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
pijama (L312p Neerpelt)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23766 |
quatertemperdag |
quatertemper (<lat.):
kwattertemper (L312p Neerpelt)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
ratzel (L312p Neerpelt),
razzel (L312p Neerpelt),
ə rətsəlkə (L312p Neerpelt)
|
Een raadsel. [ZND B1 (1940sq)] || Raadsel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
raaf (L312p Neerpelt)
|
raaf [Willems (1885)]
III-4-1
|
27904 |
raam |
venster:
vɛnstǝr (L312p Neerpelt)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
32825 |
raam van de landrol |
raam:
rǭm (L312p Neerpelt)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|
33452 |
raampje in een poort |
kijkgat:
kīk˲gǭǝt (L312p Neerpelt),
kijkkot:
kīkkoǝt (L312p Neerpelt),
kijkvenster:
kīk˲vęnstǝr (L312p Neerpelt)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
30182 |
raamwerk |
gebont:
gǝbont (L312p Neerpelt)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|