29012 |
rimpelen, fronsen |
kleine plooien maken:
klęjn plujǝ mākǝn (L312p Neerpelt)
|
Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.]
II-7
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rempəls (L312p Neerpelt),
rēmpəls (L312p Neerpelt),
rumpels (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt),
rømpəl (L312p Neerpelt),
rɛmpəls (L312p Neerpelt)
|
een rimpel (op het voorhoofd) [ZND B1 (1940sq)] || rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)]
III-1-1
|
17587 |
ringbaard |
ringbaardje:
reŋbart`ə (L312p Neerpelt)
|
ringbaard [N 10b (1961)]
III-1-1
|
29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝn (L312p Neerpelt)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen:
rēͅnən (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND B2 (1940sq)]
I-7
|
24234 |
ringmus |
veldzjiersje:
veldzjierske (L312p Neerpelt)
|
ringmus
III-4-1
|
23645 |
rinkelen met de altaarbel |
bellen:
bellen (L312p Neerpelt)
|
Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20792 |
rins |
ruis:
ne ruische smaak (L312p Neerpelt),
zerp:
zerp (L312p Neerpelt)
|
Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
21214 |
riool |
riool:
rioəl (L312p Neerpelt)
|
een riool (onderaardse) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
18214 |
ritssluiting |
rits:
rits (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt),
tirette:
tirɛt (L312p Neerpelt),
tirette (fr.):
tiret (L312p Neerpelt)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|