e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bles baan: bǭn (Neerpelt), bles: blɛs (Neerpelt) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blijven wachten blijven: (lang).  blieven (Neerpelt) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit paardstanden: pē̜rstān (Neerpelt) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (m.)  bleksəm (Neerpelt), weerlicht: weerliecht (m.)  ⁄wērlixt (Neerpelt) bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: t bliksemt  ət bleksəmt (Neerpelt), weerlichten: het weerliecht (Neerpelt, ... ), t weerliecht  ət werlixt (Neerpelt) bliksemen [ZND 21 (1936)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blikslager blikslager: blekslāgǝr (Neerpelt), blekslǭgǝr (Neerpelt) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
blinde vink blinde vink: Syst. Frings  blendəveŋk (Neerpelt) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
bloed bloed: blut (Neerpelt) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloed roeren roeren: rȳrǝ (Neerpelt), rȳrǝn (Neerpelt) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedaders melkaderen: mɛlǝkǭrǝ (Neerpelt), mɛ̄lǝkǭrǝ (Neerpelt) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11