e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trouwboekje trouwboekje: trouwbüksken (Neerpelt) het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)] III-2-2
trouwen trouwen: trouwen (Neerpelt) Trouwen, mensen in de echt verbinden [trouwe]. [N 96D (1989)] III-3-3
trouwkostuum bruidegom kostuum: kestuum (Neerpelt) het bruidspak van de man [broedsantsoch, broeds-mantoer] [N 96D (1989)] III-2-2
trouwpak trouwkostuum: trouwkostum (Neerpelt) trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)] III-1-3
trouwring trouwring: trouwreenk (Neerpelt) een trouwring [N 96D (1989)] III-2-2
trui tricot (fr.): triko (Neerpelt), tricotje (<fr.): trikoke (Neerpelt) trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] III-1-3
tuieren tuieren: tȳǝrǝn (Neerpelt), tø̄rǝ (Neerpelt) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11
tuierhamer voorhamer: vø̄rhāmǝr (Neerpelt) De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15] I-11
tuierpaal pin: pen (Neerpelt), pęn (Neerpelt), tuier: tyi̯ǝr (Neerpelt), tȳr (Neerpelt), tø̄r (Neerpelt) De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71] I-11
tuierplaats hoek: huk (Neerpelt) Cirkelvormig stuk weiland dat een getuierde koe of geit kan afgrazen. [N 14, 72; monogr.] I-11