e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
twijg gors: gurs (Neerpelt) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
u-vormige hoeve hoefijzer: huvīzǝr (Neerpelt) De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3] I-6
ui, ajuin ajuin: ajun (Neerpelt), juin: joen (Neerpelt), jū.n (Neerpelt), jūən (Neerpelt), juun: jun (Neerpelt) ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)] || een ajuin [ZND 43 (1943)], [ZND B2 (1940sq)] I-7
uienpannenkoek uienkoek: Syst. Frings  ø͂ͅi̯əkuk (Neerpelt) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier ouwer: ūu̯ǝr (Neerpelt), uier: ui̯ǝr (Neerpelt), ȳ.r (Neerpelt, ... ), ȳr (Neerpelt) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uieren uieren: ȳrǝ (Neerpelt) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uil bosuil: bosuil (Neerpelt), uil: uul (Neerpelt) bosuil || uil [Willems (1885)] III-4-1
uit (voetbal) buiten: bouten (Neerpelt) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uitdrogen schraal worden: sxrǭl wē̜rǝ (Neerpelt) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c; monogr.] II-1
uiteen poten ver uiteen: vɛ̄r ūtīǝn (Neerpelt) De pootaardappelen verder uiteen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18b] I-5