29112 |
verstellen |
lap opzetten:
lap opzetten (L312p Neerpelt),
oplappen:
oplappen (L312p Neerpelt),
stuk opzetten:
stuk opzetten (L312p Neerpelt)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
slaapjagen:
Slaapjagen, joeg slaap. Geh. Neerpelt. (t Daghet in den Oosten XIV, 149)
slaapjagen (L312p Neerpelt)
|
Piepebergen; piepenmuiske spelen.
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
kapotte deem:
kǝpǫtǝ diǝm (L312p Neerpelt),
verstopte deem:
vǝrstǫptǝ diǝm (L312p Neerpelt)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
32577 |
verteerde mest |
kortgebrand mest:
kǫrt ˲gǝbrānt [mest] (L312p Neerpelt)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
21599 |
vertellen |
vertellen:
its vərtelən (L312p Neerpelt)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
stijp:
stīp (L312p Neerpelt)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
34290 |
vertuieren |
van de ene na de andere reep doen:
van dǝn iǝnǝ na dǝn andǝrǝ riǝp dūn (L312p Neerpelt),
vertuieren:
vǝrtȳrǝn (L312p Neerpelt)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|
21653 |
vervaldag |
sint-andries:
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.
nə Sent an⁄dris (L312p Neerpelt)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21665 |
verzetten |
verzetten:
ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.
vər⁄zeͅtən (L312p Neerpelt)
|
Betekenis en uitspraak van het werkwoord verzetten i.v.m. koop of verkoop? A.u.b. ook de uitspraak geven. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23312 |
vespers |
groot lof:
a groewet loaf (L312p Neerpelt)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|