e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlinder pepel: pepəl (Neerpelt), pipəl (Neerpelt), pepelaar: pepəleͅr (Neerpelt), venijn: fərmen (Neerpelt), vlinder: vlendər (Neerpelt, ... ) vlinder [ZND 16 (1934)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Neerpelt) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vloei (Neerpelt), vlōēi (Neerpelt), vlūj (Neerpelt, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] || vlo, vlooi [Willems (1885)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleui: vløͅj (Neerpelt), vloeien: vloeien (Neerpelt) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg melk: mē̜lǝk (Neerpelt) Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b] II-1
vloeiweide wetering: wetǝręŋ (Neerpelt), wētǝreŋ (Neerpelt) Weiland, laag gelegen en zodanig aangelegd dat van tijd tot tijd kunstmatige bevloeiing kan plaatsvinden. [N 14, 58] I-8
vloek vloek: vloek (Neerpelt, ... ) een vloek [hiemmeltsakker] [N 96D (1990)] || Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloekje vloekje: vloeksken (Neerpelt) Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)] III-3-3
vloertegel plavei: plaveͅi̯ (Neerpelt), pləveͅi̯ (Neerpelt), plaveisteen: plave͂ͅi̯stīən (Neerpelt) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] || tegel (gebakken vloersteen) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
vlug lopen hard lopen: hārt luəpə (Neerpelt) lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2