22770 |
winnen |
winnen:
winnen (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt,
L312p Neerpelt)
|
III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || Winnen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18676 |
winterkleren |
winterkleren:
winterkliêr (L312p Neerpelt)
|
winterkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24279 |
winterkoninkje |
winterkoninkje:
winterkøninkske (L312p Neerpelt)
|
winterkoninkje [ZND 34 (1940)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
poten:
puǝtǝ (L312p Neerpelt)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
22373 |
wip |
wip:
wep (L312p Neerpelt)
|
Veerkrachtige lat tegen de zolder die met de karnstok verbonden is. De wip dient om het karnen te vergemakkelijken. [N 12, 52, 53 en 54; A 7, 20]
I-11
|
17612 |
wipneus |
wipneus:
wepnøs (L312p Neerpelt),
wipsnuit:
wepsnuwt (L312p Neerpelt)
|
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22374 |
wippen |
wipwappen:
/
wip-wappen (L312p Neerpelt)
|
/ [SND (2006)]
III-3-2
|
33779 |
wisselen van de tanden |
wisselen:
wesǝlǝn (L312p Neerpelt)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
34143 |
wisselen van tanden |
breken:
brɛ̄kǝ (L312p Neerpelt),
wisselen:
wesǝlǝ (L312p Neerpelt)
|
[N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22]
I-11
|
23582 |
wisselende misgezangen |
voor iemand alleen:
vøͅr īmət alījən (L312p Neerpelt)
|
De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|