23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
zijaltaor (L312p Neerpelt)
|
Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
neven de banken:
nevve de banken (L312p Neerpelt)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
zij (L312p Neerpelt),
zij(de):
zęj (L312p Neerpelt)
|
de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.]
II-7, III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
lid:
lē.t (L312p Neerpelt)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18680 |
zijden omslagdoek |
sjaaltje:
sjelleke (L312p Neerpelt),
zijden sjaal:
zije sjal (L312p Neerpelt)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25499 |
zijkanten van een peperkoek |
zijkanten:
zē̜kantǝ (L312p Neerpelt)
|
Het woordtype "kantkoek" duidt waarschijnlijk op "repen koek" die men van de zijden van gebakken koekdeeg afsnijdt om dit rechthoekig te maken. [N 29, 94c]
II-1
|
23359 |
zijkapel |
opzij:
opzij (L312p Neerpelt)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34580 |
zijladder |
leren:
līǝ.rǝn (L312p Neerpelt)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
23804 |
zijn pasen doen |
paascommunie (<lat.):
poskemunie (L312p Neerpelt)
|
De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23805 |
zijn pasen houden |
zijn pasen houden:
zene pôsen hauwen (L312p Neerpelt)
|
Zijn Paasplicht vervullen, zijn Pasen houden, d.w.z. in de Paastijd, rond Pasen te biecht en te Communie gaan [ziene paose ha.lde, zien Paoskemunie doon]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|