18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
hakkenschoen:
hakəsXuən (L312p Neerpelt)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18720 |
damestrui? |
bolero (<fr.):
bollero (L312p Neerpelt)
|
damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17702 |
darm |
darm:
därəm (L312p Neerpelt)
|
darm, darmen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
25435 |
darmen |
blinde darm:
blenǝn dɛ̄rǝm (L312p Neerpelt),
dikke darm:
dekǝn dɛ̄rǝm (L312p Neerpelt),
dunne darm:
dønǝn dɛ̄rǝm (L312p Neerpelt),
gateind:
gǭtɛnt (L312p Neerpelt),
kakdarm:
kakdɛrǝm (L312p Neerpelt),
kransdarm:
krānsdɛrǝm (L312p Neerpelt),
kromme darm:
kromǝ dǝrǝm (L312p Neerpelt),
rechte darm:
rɛxtǝ dɛrǝm (L312p Neerpelt)
|
In dit lemma zijn geïnventariseerd de benamingen voor verschillende darmsoorten. Exact uitsplitsen van de benamingen die alleen op darmsoorten van het varken of op die van het rund duiden, was niet goed mogelijk. Men mag er echter van uitgaan dat een groot aantal benamingen van toepassing is zowel op de darmen van het rund als op die van het varken. In het lemma is een splitsing aangebracht tussen de algemene benamingen voor darmen en de benamingen voor de verschillende soorten. [N 28, 86; monogr.]
II-1
|
25453 |
darmen met worstvlees vullen |
vlees erindoen:
[vlees] ørēn dowǝn (L312p Neerpelt),
worst stoppen:
[worst] stopǝn (L312p Neerpelt)
|
Het kleingemaakte vlees en vet in de schoongemaakte darmen doen. Dit kan gebeuren door het vlees en vet met de duim door een trechter in de over de tuit van de trechter ge-schoven darm te duwen. Men gebruikt hiertoe ook wel een koeiehoren waarvan de punt is verwijderd. Moderner is het gebruik van een aanzetstuk op de worstmolen: over dit holle aanzetstuk wordt de darm geschoven; het vlees worden bovenin de molen gedaan en door de buis in de darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''worst maken''. Een object "darmen", "vlees", "pensen", "worst" e.a. wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 119; monogr.]
II-1
|
25452 |
darmen schoonmaken |
poetsen:
putsǝ (L312p Neerpelt),
schrabben:
sxrabǝn (L312p Neerpelt)
|
De darmen die als omhulsel voor de worst gebruikt worden, worden eerst leeggeperst. Daarna worden ze verder schoongemaakt door ze binnenste buiten te keren en ze met al dan niet zout water af te wassen, of door het resterende vuil weg te krabben. Meestal worden de darmen vervolgens uitgekookt. Het object "darmen" is niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 117; monogr.]
II-1
|
25439 |
darmenbak |
tafel:
tǫfǝl (L312p Neerpelt),
wan:
wan (L312p Neerpelt),
wān (L312p Neerpelt)
|
Mand, bak of iets dergelijks waarin de ingewanden worden opgevangen, als de buik wordt doorgesneden. [N 28, 61; monogr.]
II-1
|
33753 |
darmuitstulping |
zakbreuk:
zak˱brø̄k (L312p Neerpelt)
|
[N 8, 61c]
I-9
|
21084 |
darmvet |
net:
nɛt (L312p Neerpelt)
|
Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.]
II-1
|
33824 |
dartel |
weelderig:
weldǝrex (L312p Neerpelt),
wild:
wēǝlt (L312p Neerpelt)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|