e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drogen, droog worden (van gemaaid gras) drogen: drø̄gǝ (Neerpelt) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droog blijven t blijft over]: t blieft èven schraol  ət blift ēͅvən sxrol (Neerpelt) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Neerpelt) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: dryxstan (Neerpelt), dryǝxstǭǝn (Neerpelt), drȳǝxstǭǝn (Neerpelt) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: drugt (Neerpelt), drugte (Neerpelt) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
droogzolder droogzolder: drȳjǝxzoldǝr (Neerpelt) De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1
drop drop: droͅp (Neerpelt) drop (kalissie) [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
druilerig en koud weer mottig (weer): mottig weer  motex wēr (Neerpelt) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druiventros druiventros: droevetros (Neerpelt, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druk heen en weer lopen rondklossen: ròntkloͅsə (Neerpelt) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2