e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne sjaal sjaaltje: sjalke (Neerpelt), sjelleke (Neerpelt) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden kous: zeͅjə kawsə (Neerpelt) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous zwarte kous: zwarte kawsen (Neerpelt) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durfal held: `t is nen held (Neerpelt) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] III-1-4
durven durven: derven (Neerpelt), hij hit de nie durven doen (Neerpelt), Dof.  durven (Neerpelt) durven [ZND 25 (1937)] || Hij heeft dat niet durven doen [ZND 46 (1946)] III-1-4
duur duur: duur (Neerpelt) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
duwen duwen: dòwən (Neerpelt) duwen [RND] III-1-2
dwarsbalkjes, egscheien scheien: sxę.i̯(ǝ)n (Neerpelt) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven anders doen dan de andere: anders doen dan nen andere (Neerpelt), dwars zijn: dwars zin (Neerpelt), dwarsdrijven: dwarsdrivən (Neerpelt), ezelen: ezelen (Neerpelt), ezələn (Neerpelt) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: wa nen dwarsdriever (Neerpelt), dwarskop: dwɛrskop (Neerpelt), ezel: ezəl (Neerpelt), nən ezəl (Neerpelt), warskop: nə wɛrskop (Neerpelt) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4