e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roven roven: rōvǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) De ondersteuningen wegnemen uit het ontkoolde pand. Met de term "snoeien" duidt men volgens de invullers uit Q 15 en Q 113 op respectievelijk de mijnen Maurits en de Emma het geheel of gedeeltelijk doorsteken van houten stijlen aan. [N 95, 568; N 95, 544; N 95, 571; N 95, 355; monogr.] II-5
rover rover: rōvǝr (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Mijnwerker die de ondersteuningen uit het ontkoolde pand verwijdert. Men noemt ze "rovers" omdat ze de stutten wegnemen of roven alhoewel ze hun "buit" in het pand nevens de transportinstallaties achterlaten ter beschikking van de houwers van de volgende ploeg. De benaming "mannetjesklopper" halen ze uit het feit dat ze de spie van de metalen schuifstempels - waarin men met wat verbeelding het silhouet van een ijzeren "mannetje" kan vinden - met een lange hamer uit haar slot kloppen, waardoor de stempel ineenschuift (Defoin pag. 101). [N 95, 569; monogr.; Vwo 269; Vwo 385; Vwo 390; Vwo 500; Vwo 672; Vwo 719] II-5
royaal rijf: Van Dale: III. rijf, (gew.) mild, royaal.  rīēf (Nieuwenhagen), rîêf (?) (Nieuwenhagen) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] || royaal [DC 02 (1932)] III-3-1
rozenhoedje rozenhoedje: e rōēëzehŭtje (Nieuwenhagen), ēē rōēëzehŭtje (Nieuwenhagen), rozenkrans: dr roeëzekrans (Nieuwenhagen) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: dr roeëzekrans (Nieuwenhagen), dr rōēëzekràns (Nieuwenhagen) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed drie rozenkrans: dri-j roeëzekrens (Nieuwenhagen), rozenkransgebed: t rōēëzekransgebèt (Nieuwenhagen) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand maand van de rozenkrans: dr mōāënt van dr rōēëzekrans (Nieuwenhagen), dr mònt van dr rōēëzekrans (Nieuwenhagen), rozenkransmaand: dr roeëzekrans-mond (Nieuwenhagen) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: WBD/WLD  ràzieng (Nieuwenhagen) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rubber transportband band: bant (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Transportband, vervaardigd uit rubber. [N 95, 644; monogr.] II-5
rug rug: rùk (Nieuwenhagen, ... ), rugstrang: rùkštrank (Nieuwenhagen) rug [DC 01 (1931)] III-1-1