e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schimpen schimpscheuten uitdelen: Van Dale: schimpscheut, honend, indirect verwijt, hatelijke toespeling: iemand schimpscheuten geven.  sjimpsjūūët ōētdēēlə (Nieuwenhagen) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] III-3-1
schip schip: sxip (Nieuwenhagen), šip (Nieuwenhagen), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  sjĭĕëp (Nieuwenhagen) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] || schip [RND] III-3-1
schipper schipper: šipər (Nieuwenhagen) schipper [RND] III-3-1
schipperen schipperen: sjippərə (Nieuwenhagen) naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)] III-1-4
schitteren flitsen: fliĕtsə (Nieuwenhagen), schitteren: sjittərə (Nieuwenhagen) een sterk, beweeglijk licht verspreiden zodat het pijn doet aan de ogen [schitteren, glariën] [N 91 (1982)] III-4-4
schoeisel t leer]: schoon (Nieuwenhagen) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: schong (Nieuwenhagen), schoon (Nieuwenhagen) schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: spotnamen dauwtrapper: vgl. Van Dale: dauwtrappen, volksgebruik om op Hemelvaartsdag of 2de Pinksterdag of de eerste zondag in mei vroeg naar buiten te gaan en zich daar te onstpannen, ...trapper; ...trapster.  douwtrappers (Nieuwenhagen), sjimmieschoen: [sic]  schiemiesjoon (Nieuwenhagen), trats: [sic; of twee aparte woorden?] vgl. Kerkrade Wb. (p. 273): traatsje mv. In de uitdr. Loof nit mit dieng - durch dr ring jesjroebde jank, loop niet met je vuile poten door de pas geschrobde gang.  traatsche treejers (Nieuwenhagen), treder: [sic; of twee aparte woorden?] vgl. Kerkrade Wb. (p. 273): traatsje mv. In de uitdr. Loof nit mit dieng - durch dr ring jesjroebde jank, loop niet met je vuile poten door de pas geschrobde gang.  traatsche treejers (Nieuwenhagen) schoen: spotbenamingen [N 24 (1964)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schong (Nieuwenhagen) schoenen, paar ~ [N 24 (1964)] III-1-3
schoenlepel schoenaantrekker: schoonaantrekker (Nieuwenhagen) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3