e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-eligius elooi: ēlōj (Nieuwenhagen) Beschermheilige van de smeden en de metaalbewerkers. Volgens de invuller uit L 321 werd hij afgebeeld met twee hoefijzers met rechte nagels en een hamer. Het patroonsfeest van Sint-Eligius werd gevierd op 1 december. [N 64, 164a; N 64, 164c; N 66, 57a; N 33, add.] II-11
sint-jansbloem jansensbloem: jansəsblom (Nieuwenhagen), sint-jansbloem: sent jānsblom (Nieuwenhagen) De bundel bloemen en takken die als amulet in het bovenlicht van de deur wordt gehangen op St. Jan (24 juni) en die daar blijft hangen tot hij vergaan is [St. Jansros]. [N 88 (1982)] III-3-2
sint-janstros jansenstak: Jànsəskrans (Nieuwenhagen) De Sint-Janstak of -krans, een notetak, versierd met groen en bloemen die boven de voordeur wordt gehangen. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-jozefaltaar sint-joepsaltaar: tsintjoepsàltāār (Nieuwenhagen), sint-jozefaltaar: dr st.jozef-altoar (Nieuwenhagen), t st.jozef-altoar (Nieuwenhagen) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-joep: st. joep (Nieuwenhagen), sint-joepsbeeld: sintjoepsbilt (Nieuwenhagen), t sint-joĕpsbilt (Nieuwenhagen), sint-jozefbeeld: e sintjozefbild (Nieuwenhagen) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maartensvuur sint-maartensvuur: (t)Sint Māārtensvuur (Nieuwenhagen), Sint Meeëtens-vuur (Nieuwenhagen) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-vincentiusvereniging vincensverein (<du.): dr viensens verein (Nieuwenhagen), vincentiusverein (<du.): vintsénsiusvərein (Nieuwenhagen) De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)] III-3-3
sintel sintel: sintəl (Nieuwenhagen) Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: (t)sinterklōāës (Nieuwenhagen), Sinterkloas (Nieuwenhagen) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
sissen sissen: sĭssə (Nieuwenhagen) een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)] III-4-4