e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tocht, zuiging van lucht trek: trèk (Nieuwenhagen) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig bokkig: bokex (Nieuwenhagen), bokkig (Nieuwenhagen), bǫkǝx (Nieuwenhagen, ... ), parig: pāārig (Nieuwenhagen), spelig: spēlex (Nieuwenhagen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] || tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)] I-11, I-12, III-4-1
toegang tot akker invaart: evǭt (Nieuwenhagen), opvaart: ǫp˲vāt (Nieuwenhagen) [N 11, 8] I-8
toegangsprijs entree (<fr.): éntrēē (Nieuwenhagen) de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)] III-3-1
toekruid, algemeen kruid: WBD/WLD  krōēët (Nieuwenhagen) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] I-7
toepen (kaartspel) toepen: tupə (Nieuwenhagen) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
toeslag beugelgeld: vgl. WBD III, 3.1 (pag. 112): beugelgeld: Oudenbosch en Eindhoven.  būūëgəlgélt (Nieuwenhagen), toeslag: tŏwsjlāāg (Nieuwenhagen) het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)] III-3-1
toestemming toestemming: tŏwsjtumming (Nieuwenhagen), verlof: vərlŏf (Nieuwenhagen) goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)] III-1-4
toevoergalerij houtbaan: hōtbān (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5
toiletmoertang wastafeltang: wɛ̄štǭfǝltaŋ (Nieuwenhagen) Speciale tang die dient voor het aandraaien van de sluitmoeren waarmee een kraan in een wastafel wordt vastgezet. Zie ook afb. 67. [N 33, 181; N 64, 46] II-11