e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voile voile (fr.): vwàl (Nieuwenhagen) lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)] III-1-3
vol-au-vent bladerdeeg-pastetchen: bletterdeeg pasteetje (Nieuwenhagen) Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
volk (mensen) lui: lyj (Nieuwenhagen) volk [RND] III-3-1
volk (natie) nation (du.): natsiūən (Nieuwenhagen), volk: voͅlk (Nieuwenhagen) de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] III-3-1
volkszang volksgezang: vòlksgezànk (Nieuwenhagen) Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
volle aflaat volle aflaat: inne volle afloat (Nieuwenhagen), inne vŏlle āāfloat (Nieuwenhagen) Een volle aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
volle maan volle maan: vòllə maon (Nieuwenhagen) schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)] III-4-4
volle wagen volle wagen: vǫlǝ wān (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) [N 95, 673b; monogr.] II-5
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: biǝr (Nieuwenhagen), bīr (Nieuwenhagen) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid groot: grōēët (Nieuwenhagen) volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2