e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voogd voogd: vōōg (Nieuwenhagen) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] III-2-2
voor de gek houden bezeiken: bəzēēkə (Nieuwenhagen), kloten: klōēëtə (Nieuwenhagen), kullen: kŭllə (Nieuwenhagen), vernachelen: vərnàGGələ (Nieuwenhagen) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
vooraanstaande notabele: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  nōōtāābəl (Nieuwenhagen) een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)] III-3-1
voorbereiding voorbereiding: vȳrbǝręjdeŋ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Julia]) Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843] II-5
voorbidden voorbeden: vuër beëne (Nieuwenhagen), vūūrbééëne (Nieuwenhagen) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorbruidje voorengel: vūūringel (Nieuwenhagen), voorengeltje: vūūringelke (Nieuwenhagen) Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorde, doorwaadbare plaats voorde: vōōr (Nieuwenhagen) de plaats waar een weg door een beek of een riviertje gaat, de plaats waar die beek doorwaadbaar is (voorde, voord) [N 90 (1982)] III-4-4
voorgeborchte voorgeborchte: vūūrgebŏrgte (Nieuwenhagen) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgespannen kap voorspankap: vȳršpankap (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.] II-5
voorhamer voorhamer: vȳrhāmǝr (Nieuwenhagen) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11