e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vreemde (man) vreemde, een ~: vreame (Nieuwenhagen) Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)] III-3-1
vreugde freude (du.): vruit (Nieuwenhagen), vröjt (Nieuwenhagen), plezier: pləzēēr (Nieuwenhagen), spa (du.): sjpàss (Nieuwenhagen) een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] III-1-4
vriend kameraad: kámmərāāt (Nieuwenhagen), kompel (<du.): Van Dale: kompel, koempel (&lt;Hd.), mijnwerker.  kōēmpəl (Nieuwenhagen), vriend: vrŭnk (Nieuwenhagen), vrøŋk (Nieuwenhagen) vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND] III-3-1
vriendelijk vriendelijk: vrŭndlig (Nieuwenhagen) welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)] III-1-4
vriendin vriendin: vrūndin (Nieuwenhagen) vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] III-3-1
vriesweer koud en droog: kòt en drueg (Nieuwenhagen), vriezend (weer): vrezend weer (Nieuwenhagen), vriezeweer: vreeze weer (Nieuwenhagen) vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)] III-4-4
vriezenx vreren: vreere (Nieuwenhagen), vriezen: vreeze (Nieuwenhagen), vrezen (Nieuwenhagen) vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)] III-4-4
vrijdagavond vrijdagavond: dər vrīēdigoavənt (Nieuwenhagen) De vrijdagavond. [N 96C (1989)] III-3-3
vrijdagskost vrijdagskost: vrīēdeskos (Nieuwenhagen), vrīēdigskŏs (Nieuwenhagen) Het vleesloze eten, een vleesloze maaltijd op een onthoudings-dag ("vrijdagskost"). [N 96D (1989)] III-3-3
vrijgezel jonggezel: jŏnkgəzèl (Nieuwenhagen), vrijgezel: vrĭjgəzèl (Nieuwenhagen) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2