23994 |
generale absolutie |
generale absolutie (<fr.):
de gənəraal absəlūūsie (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23981 |
generale biecht |
generale biecht:
gənəraal biech (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18165 |
genezen |
beter:
bééëtər (Q117p Nieuwenhagen),
genezen:
gənééëzə (Q117p Nieuwenhagen),
gezond:
gəzonk (Q117p Nieuwenhagen)
|
Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18817 |
genoegen (doen) |
lol:
lōl (Q117p Nieuwenhagen),
plezier:
pləzēēr (Q117p Nieuwenhagen)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17560 |
geraamte |
geraams:
gerems (Q117p Nieuwenhagen),
gerēms (Q117p Nieuwenhagen)
|
geraamte [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
af:
āāf (Q117p Nieuwenhagen),
geschaft (du.):
gəsjàft (Q117p Nieuwenhagen),
klaar:
klaor (Q117p Nieuwenhagen),
vaardig:
veeëdig (Q117p Nieuwenhagen),
vèdig (Q117p Nieuwenhagen),
vééëdig (Q117p Nieuwenhagen)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
26729 |
gereedschap |
geschier:
gǝšiǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Algemene benaming voor het gereedschap. [N 95, 721; N 95, 724; N 95, 727; monogr.]
II-5
|
28147 |
gereedschap inleveren |
materiaal afleveren:
matǝrjāl āflivǝrǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
Werktuigen bijvoorbeeld voor reparatie inleveren. De plaatselijke term voor "gereedschap" vindt men in het lemma Gereedschap. [N 95, 724]
II-5
|
31197 |
gereedschapsbak |
gereedschapbuil:
gǝrētšap˱byl (Q117p Nieuwenhagen),
gereedschaptas:
gǝrētšaptɛ̄š (Q117p Nieuwenhagen)
|
De bak of kist waarin het gereedschap bewaard wordt. Zie ook afb. 1. [N 64, 86a-b]
II-11
|
27322 |
gereedschapskist |
geschierskist:
gǝširskes (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
materiaalkist:
matǝrjālkes (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.]
II-5
|