22405 |
hutselen |
mischelen (<du.):
misjələ (Q117p Nieuwenhagen),
mischen (du.):
misjə (Q117p Nieuwenhagen),
stoten:
sjtūətə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Schudden van het geld voordat men het opgooit [hutselen, uteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20429 |
huwelijk |
trouw, de -:
(də) tròw (Q117p Nieuwenhagen),
trouwerij:
tròwwərĭj (Q117p Nieuwenhagen),
trouwpartij:
tròwpərtij (Q117p Nieuwenhagen)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
de rēūp (Q117p Nieuwenhagen)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24050 |
huwelijksafkondigingen add. |
trouwregels:
de trówrégele (Q117p Nieuwenhagen)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
trouwcatechismus:
dr trów kattegissemes (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
bruidsmis:
brōēëtsmāēs (Q117p Nieuwenhagen),
de brōēdsmès (Q117p Nieuwenhagen)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hiĕpōōtēēk (Q117p Nieuwenhagen)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21216 |
identiteitskaart |
identiteitskaart:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
iĕdéntitēētskāāt (Q117p Nieuwenhagen)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27660 |
iemand genezen of gezond verklaren |
(iemand) gezond schrijven:
gǝsōŋk šrīvǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
hervatten:
hęrvatǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Eisden])
|
De bedrijfsarts bepaalde wanneer een mijnwerker weer kon beginnen met werken. De mijnwerker werd dan genezen of gezond verklaard. [N 95, 970]
II-5
|
21793 |
iemand graag mogen |
gaarne hebben:
gēēr hāān (Q117p Nieuwenhagen),
lijden:
līĭjə (Q117p Nieuwenhagen),
uitstaan:
ōētstāōë (Q117p Nieuwenhagen)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|