e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelklepeltje kelklepeltje: kèlklēēëpelke (Nieuwenhagen), lepeltje: t leëpelke (Nieuwenhagen) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kemphaan kemphaan: kemphaan (Nieuwenhagen) kemphaan (29 alleen langs de rivieren in weiland; mannetjes hebben in het voorjaar bonte veerkragen en houden gezamenlijke schijngevechten [N 09 (1961)] III-4-1
kerel kerel: ke.əl (Nieuwenhagen) kerel [RND] III-3-1
keren (de paarden) draaien: drīǝnǝ (Nieuwenhagen), draaien: drīǝnǝ (Nieuwenhagen) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerk kerk: de kirk (Nieuwenhagen), kirk (Nieuwenhagen) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank kerkbank: ing kirkbank (Nieuwenhagen), kirkbank (Nieuwenhagen), kerkenbank: kirkebank (Nieuwenhagen) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken kerkbanken: kirkbanke (Nieuwenhagen), kerkenbanken: de kirkebenk (Nieuwenhagen) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboek: e kirkbook (Nieuwenhagen), kirkbōōk (Nieuwenhagen) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur hoofdingang: hōōfĕgank (Nieuwenhagen), kerkdeur: de kirkduër (Nieuwenhagen), kirkdūër (Nieuwenhagen), lijkendeur: lièkedūër (Nieuwenhagen) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkengang: kirkegank (Nieuwenhagen), kerkgang: dr kirkgank (Nieuwenhagen) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3