e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruipend ongedierte wormen: wurm (Nieuwenhagen) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
kruis kruis: t kruuts (Nieuwenhagen), onderlijf: ongerlief (Nieuwenhagen), oongerlīēf (Nieuwenhagen) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1
kruis of munt kruis of munt: kry(3)̄ts oͅf mønt weͅrpə (Nieuwenhagen) Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kruisbeeld crucifix (<lat.): kroĕtsefiks (Nieuwenhagen), krüssefieks (Nieuwenhagen), éé kroĕtsiefiks (Nieuwenhagen), kruis: e krüts (Nieuwenhagen), ee krüts (Nieuwenhagen), kruuts (Nieuwenhagen, ... ), krŭŭts (Nieuwenhagen), kruisbeeld: kruutsbild (Nieuwenhagen) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisdagen kruisdagen: de krütsdaag (Nieuwenhagen), krūūtsdāāg (Nieuwenhagen) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisheer kruisheer: inne krütsheer (Nieuwenhagen), krūūtshēēr (Nieuwenhagen) Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruisje aan een kettinkje kettenkruisje: ēē kéttekrŭŭtske (Nieuwenhagen), kruisje: e krütske (Nieuwenhagen) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisje van de rozenkrans kruisje: t krŭŭtske (Nieuwenhagen), rozenkranskruisje: t roeëzekrans-krütske (Nieuwenhagen) Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisprocessie kruisprocessie (<lat.): de krütsprocessie (Nieuwenhagen), kruutsprōsèssie (Nieuwenhagen), krytsprosɛsi (Nieuwenhagen) De processie die tijdens de kruisdagen gehouden wordt voor een goede oogst, de kruisprocessie . [N 96C (1989)] || kruisen [RND] III-3-3
kruisspin kruisspin: kruutssjpin (Nieuwenhagen, ... ) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2