23941 |
onthoudingsdag |
vastendag:
vastedāāg (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28073 |
ontkoold |
deruit:
drū.t (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Gezegd van een pijler waar alle steenkool uit is verwijderd. In dit lemma zijn alleen de termen voor "ontkoold" opgegeven. Voor de benamingen voor "pijler" zie men het lemma Pijler. [N 95, 532; monogr.]
II-5
|
17706 |
ontlasting hebben |
schijten:
schiéte (Q117p Nieuwenhagen)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
27591 |
ontslag krijgen |
(de) papieren krijgen:
dǝ papīrǝ krījǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De dienst opgezegd krijgen. In "zijn boek krijgen" wordt met boek het werkboekje bedoeld dat men terugkrijgt als men ergens niet meer werkt (Vanwonterghem pag. 69). Püs in de "de püs krijgen" is een strozak in het bed of een armoedig bed (RhWB VI pag. 1227 s.v. "Püs"). Het woord wordt in deze uitdrukking overdrachtelijk gebruikt. [N 95, 999; N 95, 998; monogr.]
II-5
|
27271 |
ontslag nemen |
(zich) de papieren nemen:
dǝ papīrǝ nømǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Als arbeider zelf ontslag nemen uit de dienst. Men moest een aantal dagen van te voren opzeggen, wilde men zonder loonverlies de werkovereenkomst verbreken. In de Belgische mijnen moest men minstens 14 dagen vooraf het mijnbestuur in kennis stellen van zijn ontslag (Defoin pag. 219). Ook woordtypen als "kundigen" of "(zijn) dagen doen" wijzen op een opzegtermijn. [N 95, 1000; monogr.; Vwo 100; Vwo 147; Vwo 148; Vwo 267; Vwo 268; Vwo 574]
II-5
|
27856 |
ontsteker |
slaghoedje:
šlāxhøtjǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Apparaat waarmee de ontploffing van springstof op gang kan worden gebracht. Het slagpijpje is een koperen buisje van 6.5 mm diameter en 4 cm lang, dat een kleine hoeveelheid ontstekingspoeder bevat. Hierin liggen twee electrische draden tegenover elkaar. Zij zijn verbonden door een kleine brug uit zeer dunne platinadraad die begint te gloeien zodra de stroom er doorloopt (Defoin pag. 141). [N 95, 411; monogr.; Vwo 212; Vwo 564]
II-5
|
18040 |
ontsteking |
ontsteking:
óntsjtééking (Q117p Nieuwenhagen)
|
Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21688 |
ontvangen |
beuren:
bēūrə (Q117p Nieuwenhagen),
bōērə (Q117p Nieuwenhagen)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18858 |
ontzien |
ontzien:
ŏntziēë (Q117p Nieuwenhagen)
|
iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
onzeker op de benen:
onziéker op de bee (Q117p Nieuwenhagen)
|
lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|