e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paus paus: dr paus (Nieuwenhagen), dər pous (Nieuwenhagen) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauselijke zegen laatste zegen: dər létstə zééën (Nieuwenhagen), papstzegen: dr paaps zeën (Nieuwenhagen) De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)] III-3-3
pauzeren rusten: rēstə (Nieuwenhagen) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peetoom paat: paat (Nieuwenhagen), patenonk: patenónk (Nieuwenhagen, ... ), petenonk: pééëte nŏŏnk (Nieuwenhagen, ... ), peternonk: peëternonk (Nieuwenhagen), peteroom: peëteruüm (Nieuwenhagen) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante goden-tje: of is het een dim.: "geuleke"?  geüke (Nieuwenhagen), goden-tjemeun: cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)"; of is het een dim.: "geuleke"?  geükemeun (Nieuwenhagen), goden-tjetant: geuketante?; mar.: of is het een dim.: "geuleke"?  geüketant (Nieuwenhagen), patetant: patetant (Nieuwenhagen), petetant: pééëte tant (Nieuwenhagen, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
penis basquallie: Schertsend.  basquallie (Nieuwenhagen), loeres: leures (Nieuwenhagen), piemel: piemel (Nieuwenhagen), pisser: pieser (Nieuwenhagen), pissertje: Kinderlijk.  pieserke (Nieuwenhagen) [N 10c (1961)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): pinneténsie (Nieuwenhagen), penitenz (du.): pinnetens (Nieuwenhagen) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
penningen afroepen afroepen: āfrōpǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Wilhelmina]) De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48] II-5
penningen uitgeven marken uitgeven: [marken] ūtgē̜vǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]), penningen uitgeven: [penningen] ūtgē̜vǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]) Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45] II-5
penningencontrole markencontrole: markǝkontrol (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47] II-5