23285 |
paus |
paus:
dr paus (Q117p Nieuwenhagen),
dər pous (Q117p Nieuwenhagen)
|
De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24060 |
pauselijke zegen |
laatste zegen:
dər létstə zééën (Q117p Nieuwenhagen),
papstzegen:
dr paaps zeën (Q117p Nieuwenhagen)
|
De pauselijke zegen, de apostolische zegen, door de priester aan de stervende gegeven [paepslieje zeëje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
rusten:
rēstə (Q117p Nieuwenhagen)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20414 |
peetoom |
paat:
paat (Q117p Nieuwenhagen),
patenonk:
patenónk (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen),
petenonk:
pééëte nŏŏnk (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen),
peternonk:
peëternonk (Q117p Nieuwenhagen),
peteroom:
peëteruüm (Q117p Nieuwenhagen)
|
de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
goden-tje:
of is het een dim.: "geuleke"?
geüke (Q117p Nieuwenhagen),
goden-tjemeun:
cf. Roukens s.v. "Tante und Muhne", p. 323-328 o.a. "meun (-m)"; of is het een dim.: "geuleke"?
geükemeun (Q117p Nieuwenhagen),
goden-tjetant:
geuketante?; mar.: of is het een dim.: "geuleke"?
geüketant (Q117p Nieuwenhagen),
patetant:
patetant (Q117p Nieuwenhagen),
petetant:
pééëte tant (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q117p Nieuwenhagen)
|
de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17717 |
penis |
basquallie:
Schertsend.
basquallie (Q117p Nieuwenhagen),
loeres:
leures (Q117p Nieuwenhagen),
piemel:
piemel (Q117p Nieuwenhagen),
pisser:
pieser (Q117p Nieuwenhagen),
pissertje:
Kinderlijk.
pieserke (Q117p Nieuwenhagen)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
pinneténsie (Q117p Nieuwenhagen),
penitenz (du.):
pinnetens (Q117p Nieuwenhagen)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27631 |
penningen afroepen |
afroepen:
āfrōpǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Wilhelmina])
|
De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48]
II-5
|
27627 |
penningen uitgeven |
marken uitgeven:
[marken] ūtgē̜vǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Emma]),
penningen uitgeven:
[penningen] ūtgē̜vǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Emma])
|
Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45]
II-5
|
27630 |
penningencontrole |
markencontrole:
markǝkontrol (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47]
II-5
|