21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
zjəndárrəm (Q117p Nieuwenhagen)
|
een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30531 |
rijndak |
duitse:
dytšǝ (Q117p Nieuwenhagen),
halfronde:
hǭfroŋǝ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Dakbedekking bestaande uit schelpvormige leien die, in tegenstelling tot het Maasdak, overlappend over elkaar heen zijn gelegd en dus geen naad vormen. De leien van een Rijndak worden onder een hoek met de voet van het dak bevestigd. Deze wijze van leidekken is gebruikelijk in het Rijnland en in bepaalde streken van Belgisch Luxemburg. [N 64, 160a]
II-9
|
20816 |
rijp |
rijp:
rīēp (Q117p Nieuwenhagen)
|
rijp [RND]
III-2-3
|
25187 |
rijp vormen, rijpen |
rijmen:
riemen (Q117p Nieuwenhagen),
rouwvorsten:
rouwvorste (Q117p Nieuwenhagen)
|
vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25186 |
rijp, rijmx |
rijm:
riem (Q117p Nieuwenhagen),
rouwvrost:
rouvros (Q117p Nieuwenhagen)
|
rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
rijs:
riezer (Q117p Nieuwenhagen)
|
Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)]
I-7
|
20603 |
rijstebrij |
rijstpap:
riëspap (Q117p Nieuwenhagen)
|
Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevladem:
riësvlaam (Q117p Nieuwenhagen)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22528 |
rikken (kaartspel) |
rikken:
rekə (Q117p Nieuwenhagen)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
altijd enkelvoud
rempəl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)]
III-1-1
|