31222 |
sint-eligius |
elooi:
ēlōj (Q117p Nieuwenhagen)
|
Beschermheilige van de smeden en de metaalbewerkers. Volgens de invuller uit L 321 werd hij afgebeeld met twee hoefijzers met rechte nagels en een hamer. Het patroonsfeest van Sint-Eligius werd gevierd op 1 december. [N 64, 164a; N 64, 164c; N 66, 57a; N 33, add.]
II-11
|
22530 |
sint-jansbloem |
jansensbloem:
jansəsblom (Q117p Nieuwenhagen),
sint-jansbloem:
sent jānsblom (Q117p Nieuwenhagen)
|
De bundel bloemen en takken die als amulet in het bovenlicht van de deur wordt gehangen op St. Jan (24 juni) en die daar blijft hangen tot hij vergaan is [St. Jansros]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23833 |
sint-janstros |
jansenstak:
Jànsəskrans (Q117p Nieuwenhagen)
|
De Sint-Janstak of -krans, een notetak, versierd met groen en bloemen die boven de voordeur wordt gehangen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23429 |
sint-jozefaltaar |
sint-joepsaltaar:
tsintjoepsàltāār (Q117p Nieuwenhagen),
sint-jozefaltaar:
dr st.jozef-altoar (Q117p Nieuwenhagen),
t st.jozef-altoar (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23400 |
sint-jozefbeeld |
sint-joep:
st. joep (Q117p Nieuwenhagen),
sint-joepsbeeld:
sintjoepsbilt (Q117p Nieuwenhagen),
t sint-joĕpsbilt (Q117p Nieuwenhagen),
sint-jozefbeeld:
e sintjozefbild (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartensvuur:
(t)Sint Māārtensvuur (Q117p Nieuwenhagen),
Sint Meeëtens-vuur (Q117p Nieuwenhagen)
|
Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24114 |
sint-vincentiusvereniging |
vincensverein (<du.):
dr viensens verein (Q117p Nieuwenhagen),
vincentiusverein (<du.):
vintsénsiusvərein (Q117p Nieuwenhagen)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
sintel:
sintəl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
(t)sinterklōāës (Q117p Nieuwenhagen),
Sinterkloas (Q117p Nieuwenhagen)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
25047 |
sissen |
sissen:
sĭssə (Q117p Nieuwenhagen)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|